Ik ben een poetsgarnaal

Wat een mooie kleur heb ik hè? Met mijn felrode rugstrepen val ik goed op. Ze noemen mij een poetsgarnaal. Die naam heb ik te danken aan het feit dat ik andere vissen schoon poets. Ik houd deze vissen sterk en glanzend door hun parasieten en huidcellen op te eten. Zo heb ik mijn buikje weer vol en blijft de vis gezond. Een win-win situatie dus! Als een vis schoongemaakt moet worden, blijft hij heel stil zitten. Ik doe dan een dansje door mijn voelsprieten heen en weer te bewegen. Zo laat ik de vis weten dat ik hem schoon wil maken. Om te laten zien dat hij graag schoongemaakt wil worden en mij geen kwaad zal doen, krijgt de vis een iets donkerdere kleur. Hoewel ik kleurenblind ben, kan ik goed zien wanneer een vis donkerder of lichter wordt. Tijdens het schoonmaken moet de vis niet te veel bewegen. Ik maak namelijk naast de schubben, ook moeilijk bereikbare plekken zoals de binnenkant van de kieuwen en de mond schoon.

Wij, poetsgarnalen leven vaak in paartjes. Samen met onze partner hebben we een schoonmaakstation waar vissen langs komen. Eigenlijk kun je het een beetje vergelijken met een auto die door een wasstraat gaat. We leven in symbiose met vissen. Dit betekent dat twee verschillende diersoorten met elkaar samenleven en elkaar nodig hebben. Vissen hebben ons nodig om hen schoon te maken, anders worden ze ziek.

Ik ben best wel een bijzonder dier. Ik word namelijk geboren als mannetje, maar als ik iets ouder ben, ontwikkel ik ook een vrouwelijk geslachtsorgaan. Ik kan dus zowel zaad als eitjes produceren! Ik behoor tot de geleedpotige dieren en binnen deze groep behoor ik tot de kreeftachtige dieren. Andere kreeftachtige dieren zijn bijvoorbeeld: krabben, kreeften en pissebedden.

 

Mijn lichaam is lang, dun en oranje. Zoals je net al las heb ik felrode rugstrepen. Tussen die strepen zit één witte streep. Ik heb opvallende kleuren omdat ik zo goed te onderscheiden ben van andere garnalensoorten. Garnalen worden namelijk vaak opgegeten door vissen, maar omdat ik een poetsgarnaal ben, zien de meeste vissen mij liever levend dan als lekker tussendoortje.  Mijn poten hebben een geeloranje kleur en ik ben ongeveer zeseneenhalve centimeter lang. Meet maar eens op, misschien is dat wel even groot als jouw vinger! Ik kom voor in allerlei verschillende oceanen en word gevonden in spleten en gaten op diepten van één tot wel veertig meter. Kun jij zo diep duiken?

 

tekst: Bertie Winkel Foto’s: Dos Winkel