ik ben een sepia
Hallo daar, ik ben een Sepia, ook wel zeekat genoemd! Hoewel ik een inktvis ben, ben ik verre familie van de slak! Een slak is namelijk net als ik een weekdier. Dat betekent dat wij geen botten en wervelkolom hebben. In plaats daarvan hebben wij een langwerpige schelp in ons lichaam. Dit is ons rugschild. Deze spoelen nadat wij overlijden vaak aan op de stranden in België en Nederland en wordt ook wel zeeschuim genoemd. Door vogelliefhebbers wordt zeeschuim gebruikt om te geven aan kanaries. Er zit namelijk veel kalk in en is gezond om aan te knabbelen. We leven vooral in de ondiepe zee en langs de kusten. Ook aan de Nederlandse en Belgische kust komen we veel voor.
Op mijn menu staan krabben en garnalen. Vooral in de nacht ga ik op jacht. Onder mijn schelp zit mijn mantel. Door met mijn mantel golvende bewegingen te maken, zwem ik. Naast mijn vier kortere tentakels, heb ik twee lange vangarmen. Hiermee grijp ik mijn prooi, deze bijt ik dan kapot met mijn bek. Weet je wat bijzonder is? Mijn bek lijkt een beetje op de bek van een vogel. Het is dus een soort snavel. Tijdens de jacht zwem ik langzaam over de zeebodem, terwijl ik waterstraaltjes blaas over het zand. Als ik geluk heb, schrikken de garnaaltjes van mij en komen ze tevoorschijn.
Wij kunnen iets heel gaafs met onze huid. Net als een kameleon kunnen wij veranderen van kleur. Dit komt doordat wij veel pigmentcellen in onze huid hebben zitten. Wist je dat ik wit word als ik chagrijnig ben? Wij kunnen trouwens nog iets bijzonders! We kunnen namelijk ook veranderen van vorm. Ons lichaam kan bijvoorbeeld stekels en tentakels vormen om zo beter op te gaan in de omgeving waar we ons willen verstoppen. Dit doen wij zodat onze vijanden, zoals roggen en haaien ons niet kunnen vinden. Als we jong zijn, zijn we nog niet zo goed in camouflage. Maar daar hebben we een oplossing voor gevonden. We verstoppen ons dan namelijk onder het zand van de zeebodem. Als we bedreigd worden, spuiten we vaak inkt, om de vijand in verwarring te brengen.
In het voorjaar gaan wij paren. Na de paring blijft het mannetje bij het vrouwtje totdat de 200 tot 300 eitjes uitgebroed worden. We knopen de eieren vaak aan oude visnetten, stokken of takken. Na acht weken worden de baby sepia’s geboren. De jongen zijn ongeveer één centimeter groot, maar lijken precies op hun ouders. Sepia’s worden ongeveer een halve meter groot. Er zijn heel veel soorten sepia´s, de kleinste soort is maar een paar centimeter groot. De mannetjes worden twee tot drie jaar, en vrouwtjes ongeveer één jaar.
tekst: Annika Verdam Foto’s: Dos Winkel