Ik ben een tarpoen
Hey daar! Wat glans ik mooi hè? Als je naast me zwemt lijkt het net alsof mijn schubben van zilver zijn gemaakt! Ik ben een tarpoen en ze noemen mij ook wel eens de zilveren koning. Ik ben misschien wel groter dan je vader of moeder. Ik kan namelijk 2,5 meter lang worden! Omdat ik zo groot ben, weeg ik soms wel 160 kilo. Zwaar hè? Maar bang hoef je niet te zijn als je me tegenkomt. Op mijn menukaart staan namelijk vissen zoals sardines en ansjovissen, geen mensen! In tegenstelling tot veel andere grote roofvissen, ben ik te vinden in ondiep water en ben ik niet erg verlegen.
Ik behoor tot de straalvinnigen. In mijn vinnen zitten namelijk stralen. Dit zijn een soort van graten die mijn vinnen ondersteunen, zodat ik beter kan zwemmen! Ik kan overleven in gebieden waar maar weinig zuurstof in het water zit. Ik heb namelijk een aangepaste zwemblaas waardoor ik lucht aan de oppervlakte kan opnemen, opslaan en vervoeren naar mijn slokdarm. Zoals je misschien wel kunt zien zit mijn bek bovenop mijn hoofd. Ik heb een soort pruillip, waardoor het lijkt alsof ik een beetje sip ben. Maar dat is niet zo hoor. Mijn onderkaak is gewoon erg groot. Met mijn tanden die dicht op elkaar staan, kan ik prooien met een pantser, zoals krabben kraken. Hoewel mijn gebit er niet voor gemaakt is, eet ik ook wel eens inktvissen. Deze slik ik dan zonder te kauwen of te bijten door.
Wij tarpoens kunnen wel 50 jaar oud worden. Maar dat geld alleen voor de vrouwtjes. De mannetjes worden maar 30 jaar. Helaas bereiken we die leeftijd lang niet allemaal. Er wordt namelijk op ons gejaagd. Niet voor voedsel, want ons vlees smaakt niet zo lekker. Maar met name door sportvissers. Omdat wij krachtig en vechtlustig zijn zien ze het als uitdaging op ons te pakken te krijgen. Als we eenmaal aan een haak zitten, duurt het soms wel uren om ons naar binnen te hengelen. We raken dan vermoeid en kunnen doodgaan als we weer worden teruggezet, omdat we dan niet meer in staat zijn om voldoende lucht te happen of niet snel genoeg weg kunnen zwemmen als er een haai op ons af komt. De haai is mijn grootste vijand als ik volwassen ben. Maar als jongere vis moet ik ook oppassen voor vogels, bruinvissen en alligators in rivieren.
We komen voor in het warmere water van de Atlantische Oceaan. Bijvoorbeeld rond Bonaire en in Brazilië. Als een tarpoen vrouwtje zes jaar is, kan ze eitjes krijgen. Ze zet wel meer dan 10 miljoen eitjes per keer uit! Dat moet ook wel, want de meeste eitjes worden opgegeten door roofdieren. Het uitzetten van de eitjes gebeurt in de open zee. De eieren spoelen naar de kust toe en groeien in zoet water uit tot vissen, die als ze iets ouder zijn weer naar de zee terugzwemmen. Want in dat zoutere water voelen we ons meer thuis als we volwassen zijn.
tekst: Annika Verdam Foto’s: Dos Winkel